Geschiedenis en Didactiek

Taalgericht geschiedenisonderwijs

Workshop taalgericht geschiedenisonderwijs

Tijdens deze workshop hebben deelnemers informatie gekregen over de specifieke taalproblemen die leerlingen hebben bij het leren van geschiedenis. Bokjes theorie, uitwisseling van ervaringen en uitproberen van werkvormen/lesmateriaal hebben elkaar afgewisseld.

PowerPoints:
ppt Taalgericht vakonderwijs 6 april

Workshop taalgericht geschiedenisonderwijs schrijven

Tijdens deze studiedag hebben we ons gericht op schrijfvaardigheid. We hebben gekeken hoe je de schrijfvaardigheid die leerlingen bij het vak geschiedenis nodig hebben kunt ontwikkelen en begeleiden. Het gaat dan om het formuleren van antwoorden op toetsvragen en het maken van Praktische Opdrachten.

PowerPoints:
schrijfworkshop 6 april

Didactische tips en suggesties

Onder leiding van vakdidacticus geschiedenis dr. Hanneke Tuithof (Universiteit Utrecht) zijn er werkvormen en strategieën uitgeprobeerd die docenten kunnen gebruiken als je aandacht aan (vak)taal in jouw geschiedenisles wilt geven.

  • Uitgangspunt van taalgericht vakonderwijs is: ‘Door in je vaklessen aan taalvaardigheid te werken, versterk je ook het beheersen van vaktaal en historisch redeneren’.
  • Er is een vmbo school waar heel de school verplicht twee halve uren per week moet lezen. Schoolleiders, docenten en leerlingen. Het staat ook ingeroosterd.
  • Er is meerdere malen gesproken over samenwerking met sectie Nederlands. Hoe schrijf je teksten? Leerlingen teksten laten schrijven is sowieso een aanrader om met taal bezig te zijn.
  • Geschiedenisromans lezen en behandelen bij Nederlands en geschiedenis. Denk aan het boek Selma van Carolijn Visser, dat sluit ook mooi aan bij de historische context ‘China 1842-2001’.
  • De reis van Syntax Bosselman: Verhalen over de slavernij’ is een boek van Arend van Dam. Mooi geïllustreerd en een goed boek om in de onderbouw samen met Nederlands te behandelen.
  • Leerlingen begrippen laten tekenen.
  • Als leerlingen antwoord geven, vragen of leerlingen dat antwoord willen herformuleren met een bepaald begrip.
  • Eindexamenklassen toetsen uit de onderbouw laten nakijken.
  • Kleine white boards en daarop punten bijhouden zodat er competitie ontstaat.
  • Oefenen met synoniemen.
  • Woordzoekers: definitie geef je en dan moeten de leerlingen het begrip opzoeken.
  • Kenmerkende aspecten ontleden, welke begrippen/woorden kun je wel of niet weglaten?
  • Samen met de leerlingen paragraven lezen. Leerlingen lezen vaak te vluchtig. Stilstaan bij belangrijke begrippen en die arceren.
  • Oefenen met hardop uitspreken zoals het woord abolitionisme. Dan merken leerlingen dat het moeilijk om uit te spreken. Dan blijft het hopelijk ook beter hangen. Oppassen dat een leerlingen zich dan niet lullig voelt, het moet positief zijn om een fout te maken zodat je er daarna samen naar kunt kijken.
  • Woorden laten hakken zoals de-,(kolonisatie) en re-,(volutie).
  • Digitale methodes hebben een voorleestool. Het luisteren van de tekst zorgt misschien voor meer feeling met de tekst.
  • Leerlingen laten spreken, het aan elkaar laten uitleggen. Op die manier aan taal werken. Vergelijk het meer met taalvakken waar leerlingen ook oefenen met de taal door te spreken.
  • 30 seconds spelen met begrippen. Er staat een 30 seconds spel over de historische contexten op de geschiedenis en didactiek website.

Onder leiding van vakdidacticus geschiedenis dr. Hanneke Tuithof (Universiteit Utrecht) zijn er werkvormen en strategieën uitgeprobeerd die docenten kunnen gebruiken als je aandacht aan schrijfvaardigheid in jouw geschiedenisles wilt geven.

  • We hebben gesproken over het niveau van de teksten die bij Nederlands gelezen worden. Staat vaak ver af van de leefwereld van leerlingen.
  • In het samenwerken met andere vakken loop je vrij snel tegen de organisatie aan.
  • Verschillende vakken gebruiken andere taal in schrijfopdrachten. Dat terwijl de opdrachten in beginsel allemaal hetzelfde zijn. Leerlingen herkennen dat echter niet door die verschillende taal. Het profielwerkstuk is een voorbeeld waarbij dat wel hetzelfde is voor alle vakken.
  • Oefenen met formuleren van antwoorden. Dat lukt vaak niet in ‘normale’ lessen omdat leerlingen dan niet geleerd hebben en niet genoeg kennis hebben. Dat doen de leerlingen vaak pas voor een toets maar dan wil je het eigenlijk al geoefend hebben.
  • Artikel uit de Kleio geeft begrippen die horen bij verschillende vaardigheden. Honing, T., & Wilschut, A. (2016). Taalsteun verbetert causaal redeneren: meer aandacht voor talige kant van oorzakelijk redeneren. Kleio, 57(7), 30-33.
  • Veel secties hebben het voornemen om met de sectie te inventariseren wat er in de verschillende jaren gebeurd. Op elkaar afstemmen en opbouw aanbrengen.
  • In alle leerjaren symbolen gebruiken om niet concrete woorden aan te geven. Cirkels om woorden als ‘ze’, ‘hun’ of ‘vroeger’ in toets antwoorden.
  • Een fragment waarbij een docent zijn leerlingen om van DAT naar CAT te komen (eerst in groepjes laten werken en daarna klassikaal bespreken). Komt uit het boek Text-Dependent Questions van Fisher & Frey. Eerste 2 of 3 minuten al genoeg: https://players.brightcove.net/268012963001/rJenILPQx_default/index.html?videoId=ref:cwn-fisher-frey-inpr-jvl3-BA00023&secureConnections=true&secureHTMLConnections=true&autoStart=false
  • Hoe representatief was een gedicht voor de Eerste Wereldoorlog? Leerlingen moeten begrippen uit de bron halen. In de les moeten leerlingen elkaars antwoord nakijken.
  • Betoog schrijven waarom een ‘held’ een standbeeld verdiend. Beargumenteren waarom die dat verdiend. Hoe zoek je informatie op en hoe moet je dat omzetten naar argumenten? Proberen een conclusie te schrijven die niet zwart/wit is maar argumenten voor en tegen geven. Beoordelen met een rubric. Je kunt de opdracht erg open geven door leerlingen personen uit alle tijdvakken te laten kiezen. Of je perkt het iets in door het binnen een historische context te gebruiken. De opdracht is onderaan de pagina te vinden.
  • Filmopdracht waarbij leerlingen een locatie in Utrecht moeten koppelen aan een kenmerkend aspect. Daarbij moeten leerlingen een verslag inleveren waarbij leerlingen moeten uitschrijven wat het verband tussen die locatie en kenmerkend aspect is. De sectie gaat daarvoor de schrijfkaders van pagina 25 gebruiken.
  • Leerlingen moeten één persoon pitchen die mee mag in de luchtballen. De opdracht is onderaan de pagina te vinden.
  • Een opdracht voor in de brugklas is het schrijven van een National Geographic. Duidelijke schrijfkades geven. Onderwerp is Romeins-Nederland. Leerlingen kiezen zelf een schrijfvorm op basis van een bron. Leerlingen schematiseren met begrippen uit het boek. Leerlingen schrijven een teaser en daarop geven andere leerlingen feedback.
  • Project nationalisme en Eerste Wereldoorlog. Kaart-, film-, en bronnenopdrachten. Schrijven van een krantenartikel waarbij zij zich moeten inleven in de centralen en geallieerden. Standplaatsgebondenheid naar voren laten komen. Beoordelen met een eenvoudige rubric. Zo’n opdracht is mooi om te combineren met Engels, Frans en Duits. Brieven laten schrijven in de betreffende taal.
  • Bij samenvatten vinden leerlingen het lastig om hoofd- en bijzaken van elkaar te scheiden. Het maken van een schema kan hierbij helpen.
  • De OUD-methode is heel erg nuttig. Schrijfhulp voor het beantwoorden van vragen. De lijst met begrippen is goed om te gebruiken, maar laat leerlingen hier ook aan werken; als een soort leerbriefje. Niet zomaar ‘over de schutting’ gooien, want dan raken leerlingen in verwarring.
  • Schrijfopdracht Johanneke Braam met rubrics:
    https://geschiedenisendidactiek.wp.hum.uu.nl/lessen/schrijfopdracht-de-historische-canon/
    – https://geschiedenisendidactiek.wp.hum.uu.nl/lessen/canon-van-de-ddr/
  • Stappenplan voor een taal ondersteunde opdracht:
    – bied een schrijfkader
    – bieden van taalsteun door verplichte woorden te geven- schrijfstrategie bieden: stappenplan, modelteksten, sleutelschema’s en beoordelen
  • Rubrics maken is heel nuttig. Dit kun je ook samendoen met leerlingen, op de didactiekwebsite staan veel voorbeelden.
  • Je kunt bij de vraagsoorten van het examen taalsteun bieden, bijvoorbeeld de schietschijf-methode. In het midden de gebeurtenis en daaromheen bij- en hoofdzaken die leerlingen op de schijf zetten.

Literatuurtips:

Materialen